Kerkorgel Kerkorgel
Kerkorgel van Ravenswaaij
Een muziekinstrument, dat vijf maal ouder is als de gemiddelde leeftijd van de mens, is waard om eens nader te beschouwen.
Het betreft hier het kleine kerkorgel van Ravenswaaij. Het grootste muziekinstrument ter wereld is het kerkorgel, het is daarom echt wel bijzonder dat wij in Ravenswaaij ongeveer het kleinste kerkorgel ter wereld hebben. De reden dat er ook kleine orgels gebouwd werden komt uit de tijd van de schuilkerken. Dat waren ruimtes in huizen en schuren waar kerkdiensten gehouden moesten worden door geloofsgroepen die verbannen werden uit de bestaande kerken.

Wel was daar sterk de behoefte aan een orgel om de zang te begeleiden. Orgelbouwers van grote orgels werden benaderd om een klein orgel te bouwen, die wel in hun ruimte past. Het Ravenswaaijse instrument is hier een treffend voorbeeld van. We spreken dan over de periode van 1680 tot1710.
Over de magische zweem rond de orgelbouwer kom ik aan het eind van het verhaal terug.

De schuilkerk van de Rooms Katholieke Kerk van Heilige Odolphus heeft opdracht gegeven om het orgel te bouwen. Deze schuilkerk lag aan de Kraayengang, deel van de huidige Prins Hendrikkade in Amsterdam, recht tegenover het centraalstation, wat toen nog niet gebouwd was. In dit grachtenhuis is rond 1647 de zolderkerk ingericht waar het orgel plaats moest nemen. Het pand kwam in 1706 in handen van de Oud- Katholieke Kerk. Een grote stormschade in 1837 maakte een einde aan de schuilkerk. Het gebouw heette `De Drie Bonte Kraaien` het is in 1909 afgebroken. Het voormalige hoofdkwartier van het Leger des Heils is later op die plaats gesitueerd.

Het is toch fantastisch, dat zo`n onderdrukte kerkgemeenschap in een huiselijke ruimte konden zingen bij een speciaal voor en door hun gebouwd begeleidingsorgel.

Na de schuilkerkperiode is het orgel gekocht door de Oud-Katholieke Kerk in den Helder. Daar in het Noord Hollandse is men er niet netjes op geweest.

In 1890 heeft de kerkenraad van Ravenswaaij het orgel gekocht van de Helderse kerk voor 230 gulden maar het opknappen van het verwaarloosde instrument door orgel specialist G.Spit uit Utrecht koste bijna het dubbele, 430 gulden. Dit was wel inclusief het overplaatsen naar de St. Nicolaaskerk.

Gelukkig kon er toen in Ravenswaaij eindelijk bij een echt kerkorgel heerlijk meegezongen worden, want het instrument was, zoals reeds gezegd, immers gebouwd om de zang te begeleiden. En deze fantastische begeleiding gebeurde allemaal op een 1-klaviersorgel zonder voetpedaal.

Speciaal voor dit eerste echte kerkorgel is waarschijnlijk ook de galerij in de kerk gebouwd, aan de bouwstijl is af te lezen dat de galerij uit die tijd dateert. De zangbegeleiding zal voordien met een trapharmonium plaats gevonden hebben.

De toegang tot de orgelgalerij was niet vanuit de kerk maar door een klein deurtje van buitenaf en ging omhoog via een benauwde gemetselde wenteltrap. Het zag er mysterieus uit om de organist en de trapper te zien verdwijnen door dat klein houten deurtje.

Ook in onze Sint Nicolaaskerk was het instrument aan slijtage onderhevig. Een kleine 40 jaar na de aankoop was het in zo`n slechte staat dat een kerkenraadslid voorstelde om het maar weg te doen. Gelukkig waren er ook wijze mannen in de vergadering. Er werd besloten om het zogenaamde wrak op te knappen. Voor het flinke bedrag van 500 gulden reparatiegeld kon de psalmenzang op voortreffelijk wijze weer begeleid worden.

Best wel leuk is dat ons orgeltje een ‘broer en een zus‘ heeft, dit zijn twee identieke bouwwerken. Experts herkennen in de drie bouwwerken dezelfde orgelbouwer, n.l. in het frontontwerp, de pijpfactuur en het uit lood vervaardigde blinderingsnijwerk.

Deze broer of zus staan:
a. In Zaandam bouwjaar ca. 1714, afkomstig uit de Oud Katholieke Kerk van de        Heilige Anna. Ook dit was een schuilkerk in Amsterdam genaamd “De Paauw”. Deze stond in de Keizerstraat. Het staat nu geheel gerestaureerd in de Oud Katholieke Kerk van de H. Maria Magdalena in Zaandam.
 b. In Eestrum, uit ca. 1720 in de Hervormde Sint Petrus Kerk, dit dorpje heet sinds kort Jistrum, zo`n naamsverandering kan maar zo gebeuren in Friesland. Men weet het niet zeker maar er wordt verondersteld dat het ook uit een schuilkerk komt.

Bijzonder blijft het, dat verspreid over het land, drie precies dezelfde orgeltjes in kerken staan en nog operationeel zijn.

Het lastigste onderwerp gaat over de orgelbouwer, want dit blijft een mysterieuze zaak. We kunnen hierbij in drie richtingen zoeken en dat ga ik hierna doen.

De eerste is Cornelis Hoornbeeck, afkomstig uit Kopenhagen. Waarom hij naar Nederland is gekomen is niet bekend. Amsterdam was in die tijd een belangrijke economische en culturele stad in europa en dat lokte veel bijzondere vakmensen. Hoornbeek bouwde naast enkele grote werken ook kleinere instrumenten. Bovendien waren er in Amsterdam, in de bouwtijd van ons orgel, maar enkele bouwers ter beschikking om al die schuilkerk kasten te bouwen. Wat voor hem meespeelt in de speurtocht, is het loden blinderingsnijwerk, dit is typisch van Hoornbeeck.

De tweede is Roelof Barents zn. Duyschot geb. 1645, opgevolgd door zijn zoon Johannes. Hij bouwde vlak voor onze bouwtijd het, toen nog, grootste kerkorgel ter wereld in de Westerkerk van Amsterdam. Zeer bijzonder is dat het Rugpositief van dat orgel in details veel overeenkomsten heeft met het orgel van Ravenswaaij. Het rugpositief is het orgeldeel dat onder aan het hoofdorgel is gesitueerd bij een groot kerkorgel en het heeft een eigen klavier. Dit orgeldeel draag de naam rugpositief omdat dat vroeger aan de achterkant van het orgel werd geplaatst.

Duyschot zou dus met de kennis en ervaring die hij daarbij opgedaan heeft, de kleine orgeltjes gebouwd kunnen hebben. Een veronderstelling is dat Hoornbeeck, toen hij uit Kopenhagen kwam, bij Duyschot enige tijd gewerkt kan hebben en die kennis gebruikt heeft bij de bouw van ons Ravenswaaijse pronkstuk.

De derde richting is Brabant.
Bij de restauratie van de schuilkerkorgels werd door de experts een Brabantse bouwstijl waargenomen. In Brabant waren een aantal bouwers actief die veel werk hadden voor de vele nieuwe kerken in hun streek. De constructievormen die zij hanteerden werden niet boven de rivieren toegepast. Het is om die reden dat Hoornbeeck niet meer als de bouwer van ons instrument gezien wordt.
Ook kan hier weer verondersteld worden dat Hoornbeeck in de leer is geweest bij de Brabantse bouwers.

De vraag blijft, wie bouwde ons pareltje? Is het Hoornbeeck of is het Duyschot en misschien zijn  het wel de Brabanders geweest. We zullen er misschien nooit achterkomen.

Voor de professionele organisten onder ons hierbij een vermelding van de dispositie van het instrument.
Holpijp
Prestant 8                                         
Prestant 4
Fluijt 4                                           
Quint 3
Quint Fluijt3
Octaaf 2
Tertiaan 2 (is  1 3/5)
Mixtuur B/D
Sexquialtera (discant)
Trompet 8
Het klavier heeft een omvang van C-c3 en de deling tussen bas en discant is tussen c1 en cis1. Er is geen pedaal.

Hoe gaat het nu met ons 325 jaar oude beestje? Bij de restauratie van de kerk in 1980 / 1981 werd gelukkig het orgel in het restauratieplan opgenomen. De firma Blank bracht het orgel zoveel mogelijk in de originele staat terug. Het verdwenen derde gipsen beeldje, wat mede de bovenzijde sierde, is weer herrezen en de gipsen David kreeg zijn verdwenen harp ook weer terug. De blaasbalg die in een stellage onder het orgel was geplaatst heeft een andere plaats gekregen zodat het orgel nu zelf op de galerij staat. Ook de klank is zoveel mogelijk naar het origineel teruggebracht.

Sindsdien is de kerkenraad heel netjes op het orgel geweest en hebben zij het tot in  de puntjes onderhouden.
Als we nu op een zondagmorgen zingen dan denk ik wel eens aan de kerkgangers van drie eeuwen geleden die met precies dezelfde mooie orgelmuziek begeleid werden in hun schuilkerkje.
https://reliwiki.nl/images/thumb/3/34/Ravenswaaij_Herv_Kerk_Hoornbeeck_ca_1715.jpg/120px-Ravenswaaij_Herv_Kerk_Hoornbeeck_ca_1715.jpg     


HvH 17-2-2023             
                                                 

 
terug